Decorumverlies; met decorum wordt bedoeld dat iemand weet ‘hoe zich te gedragen’. Manieren tonen, zich gedragen in gezelschap, (fatsoenlijk) omgaan met anderen. Bij mensen met dementie kan decorumverlies optreden. Ze schamen zich dan niet (meer) voor hun naakte lijf, praten ongegeneerd over intieme zaken of ze zeggen letterlijk alles wat ze zien.
Dat laatste deed meneer K. geregeld. Meneer K. zei wat hij zag. Liep er een welgevulde dame langs, dan zei hij hardop: “God, wat heb zij toch een dikke kont”. Stonden er oliebollen, dan kon hij zomaar tegen iemand zeggen: “Blijf jij daar maar vanaf, jij bent al veels te dik”. Hoewel zo’n opmerking pijnlijk kan zijn voor betrokkene, straalde meneer K. geen kwaadwilligheid uit. Maar hij zei hardop wat wij misschien denken.
Dat komt onbeschoft over. Maar het filter tussen iets denken en het ook echt zeggen, werkt niet meer goed. Recht voor z’n raap komt het soms hard binnen. Zeker als het om uiterlijk gaat; niemand zit te wachten op opmerkingen over zijn grote neus, dikke kont, of pukkel in het gezicht. Daarom is het goed te beseffen, dat dit niet opzettelijk gebeurt. Dat boos worden weinig zin heeft. Iemand met proberen bij te sturen op een liefdevolle en begripvolle manier werkt vaak beter. En die oliebol, die neem je gewoon als je daar zin in hebt.
Zeg het maar!